Madonna met de valken
De moord

LXI

Onzichtb're wanden van mijn kerkernacht,
Omvang mij met uw donkere deernis,
Beschut mijn ziel, die heel mijn wereld is,
Tegen een wereld die naar inbreuk tracht.

Wordt het te eng in mijn gevangenis,
Dan doe 'k u deinen op mijn ademkracht:
Beurt'lings verruimt gij u tot sterrenpracht
Of krimpt ineen tot de allersmalste nis.

Zoo adem ik als machtig moordenaar,
Wiens borst 't heelal torst dat hij pas beroofd heeft
En vonken aanblaast tot een nieuw heelal.

De sferen schikken zich naar zijn gebaar,
En God weet niet hoe Hij nog scheppen zal
Nu de eenling gloeit van 't vuur dat hij gedoofd heeft.

Verzamelde gedichten II p. 231

 
geplaatst 27-1-2023